1922 Pernis Gereformeerde kerk
Voorgeschiedenis: In 1862 wordt een kerk gebouwd. In 1895 wordt er via de orgelmaker van den Haspel een bestaand orgel aangeschaft van onbekende herkomst. Er wordt door de organisten voortdurend geklaagd over het orgel.1969: Een
decennium lang functioneert het orgel goed. Maar langzamerhand ontstaan er
steeds meer storingen in het pneumatische systeem,
Volledig herstel van dit kwetsbare systeem is een kostbare en eigenlijk
ongewenste zaak.
Dan wordt in 1969 ten slotte de pneumatiek, afgedankt.
Pels & Van Leeuwen te Alkmaar wijzigt de tractuur naar electrisch en installeert
een nieuwe speeltafel.
Hierdoorkan de nieuwe speeltafel op enige afstand van het orgel op de galerij
worden geplaatst.
Een uitbreiding met een Quintadeen op manuaal II en met een Ruispljp twee sterk
en een Schalmey 4' op het pedaal gaatniet door.
1979: Groot onderhoud door Pels & Van Leeuwen. Voor ruim
zevenduizend gulden worden alle grotendeels versleten membraamba1gjes vervangen.
Inmiddels wordt er via de verkoop van oud papier flink aan geldwerving voor het
orgelfonds gedaan,
Het plan ontstaat om dóór te gaan met geldwerven om het orgel verder te
verbeteren.
1982: In dit jaar valt er een zeer opmerkelijk besluit: de
gehele geldelijke zorg rond het orgel wordt door de kerk overgedragen aan de
orgel- en concertcommissie. Als tegenprestatie voor het onderhoud van het
instrument mag de orgel- en concertcommissie vrij over een verwarmde kerk
beschikken voor het houden van concerten.
De orgelcommissie krijgt van de kerkeraad vrij maadaat om naar eigen goeddunken
het inwendige van het orgel aan te pakken.
Het doel van de orgelcommissie is in de eerste plaats het verzorgen van het
gewone jaarlijkse onderhoud, wat voor de kerk een structurele uitgavenbesparing
betekent, In de tweede plaats tracht de commissie het orgel waar mogelijk verder
te verbeteren en in de derde plaats streeft men naar een uitbreiding aet een
derde manuaal.
Uitgangspunt bij de voorgenomen revisie en uitbreiding is dat alles met relatief
geringe middelen en met aanwenden van gebruikte materialen zal gebeuren, Zou het
project echt kostbaar worden, dan was het geld wellicht beter besteed geweest
aan de bouw van een nieuw mechanisch orgel.
De commissie begint een jaren durende speurtocht op zoek naar betaalbaar en
kwalitatief goed pijpwerk dat past in het geheel van het orgel.
1983-1990: In deze periode gebeurt er veel rond het orgel. Er
worden registers vervangen door betere, de uitbreiding met een derde manuaal
wordt uitgevoerd en het pijpwerk opnieuw geïntoneerd.
Als eerste wordt in 1983 een cornet op het hoofdwerk toegevoegd.
In de jaren hierna worden registers vervangen door soortgelijke van betere
kwaliteit. Bij de ombouw in 1959 is weliswaar enig inferieur materiaal uit 1922
al door beter vervangen, maar enkele fluiten zijn toen toch gehandhaafd. Op
Manuaal II verdwijnen in 1988 de Concertfluit en de Orkestfluit. Zij worden
vervangen door twee fraaie registers die door afbraak van orgels elders
beschikbaar waren.
In 1990 komt een prachtige Nachthoorn de plaats van de Gedekt Fluit op Manuaal I
innemen. Op ditzelfde klavier wordt de Octaaf vier voet vervangen door een ander
exemplaar.
In 1989/90 worden de Terts en de Quint van Manuaal II vervangen door een Octaaf
twee voet en een Sesquialter.
De Gamba wordt vervangen door een Quintadeen.
De commissie koesterde al langer de wens om tot een herintonatie van al het
bestaande pijpwerk over te gaan.
Een begin werd gemaakt in 1983/84 met twee registers, de Schalmei van Manuaal II
en de Fagot van het Pedaal. Deze beide tongwerken zijn in 1959 vanuit bestaande
registers van Standaart en waren duidelijk te mager. Intoneur Jaap
Schelllngerhout van de firma Kramer heeft vooral van de Schalmei iets fraais
weten te maken.
In 1989 vervolgde Gerard Mulder het intoneerwerk. Eerst werd het Hoofdmanuaal
gedaan en vervolgens het Pedaal. Na de opbouw van het nieuwe derde klavier
volgde ln 1990 de herintonatie van enkele stemmen van Manuaal II. Op het
hoofdwerk bleef alleen de Roerfluit uit 1922 ongewijzigd. De Mixtuur werd terug
gebracht tot 4 sterk door het laagste koor te verwijderen. De klank van de
Trompet werd minder "vet" gemaakt, onder andere door alle schalbekers één plaats
op te schuiven.
Op het Pedaal moest vooral aan de Fagot veel gedaan worden. De schalbekers op
hun juiste plaats en lengte gebracht en aangevuld met twee bekers. Verder werd
de buiging van alle tongen gecorrigeerd. De houten blokken waarin de grootste
twaalf pijpen van dit register staan werden hersteld en wormvrij gemaakt. Het
register werd omgenoemd naar Bazuin.
In de pijpen van de Subbas werd houtworm ontdekt. Door een groepje
vrijwillligers werd dit bestreden.
De intonatie van de mooie zware pijpen van de Octaaf 4' werd tot slot verbeterd.
Aan de pijpen van Manuaal II hoefde minder ingrijpend gewerkt ter worden.
Afgezien van de in 1989/1990 nieuw geplaatste stemmen werden alleen correcties
toegepast op de Woudfluit en de Holpijp.
Ook werd een derde manuaal als zwelwerk toegevoegde. Hiervoor werd een gebruikte
windlade aangsschaft. Orgelmaker Louis J. Kramer uit Boskoop heeft deze
sleeplade in de zwelkast geïnstalleerd. Ook een goede drieklaviers speeltafel
kon snel warden aangeschaft. In Nijverdal kwam een mooi exemplaar beschikbaar
dat nog maar enkele jaren dienst had gedaan. Om de bedrijfszekerheid van deze
speeltafel te vergroten liet de commissie alle electrische contacten vervangen
door nieuwe, van fabrikaat Kimber-Allen. De aanschaf van het pijpwerk had meer
voeten in de aarde.
In de zomer van 1990 kon Gerard Mulder de opbouw van het zwelwerk ter hand
nemen. Op dit zwelwerk werd gebruikt pijpwerk opgesteld..
Het orgel kreeg ook een nieuwe orgelkas naar een ontwerp van Henk van Luyt uit
Aalten.
Huidige dispositie:
Hoofdwerk: Bourdon 16', Prestant 8', Roerfluit 8', Flute
Harmonique 8', Octaaf 4', Quint 2 2/3', Octaaf 2', Cornet V sterk (discant),
Mixtuur IV sterk (1 1/3'), Trompet 8' (gedeeld).
Positief: Baarpijp 8', Quintadeen 8', Prestant 4', Roerfluit 4', Octaaf 2',
Woudfluit 2', Sexquialter I-II sterk (2 2/3') (discant), Scherp III-IV sterk
(1'), Kromhoorn 8', Tremulant.
Récit Expressif: Cor de Nuit 8', Viole de Gambe 8', Voix
Céleste 8', Flûte Octaviante 4', Violone 4', Flûte 2', Carillon II-III sterk
(1'), Basson 16', Trompette 8', Basson-Hautbois 8', Voix Humaine 8', Tremulant.
Pedaal: Resultantbas 32', Subbas 16', Bourdon 16', Octaaf 8',
Gedekt 8', Octaaf 4', Fagot 16', Bazuin 16', Trombone 8'.
Overige registers: Rossignol.
Koppelingen: Hoofdwerk - Positief, Hoofdwerk - Récit Expressif, Positief - Récit
Expressif, Positief - Récit Expressif 16', Hoofdwerk - Récit Expressif 4',
Hoofdwerk - Récit Expressif 16', Pedaal - Hoofdwerk, Pedaal - Positief, Pedaal -
Récit Expressif, Superoctaafkoppel Pedaal.
Speelhulpen: 5 vaste combinaties, 1 vrije combinatie, Tongwerken af,
Automatische pedaalomschakeling
Herkomst van het pijpwerk:
Manuaal I | (Hoofdmanuaal) |
Prestant 8' | Uit 1922. Het frontdeel, gemaakt door Bush te Herten, is uit 1959. Intonatie gewijzigd. |
Roerfluit 8' | Uit 1922. Ongewijzigd. |
Octaaf 4' | In 1990 is de Octaaf uit 1922 vervangen door een in de discant enger uitlopende Octaaf van onbekende herkomst. |
Nachthoorn 4' | In 1990 geplaatst ter vervanging van de Gedekt Fluit 4’ uit 1922/1959. Het is de Vlakfluit 4' uit het Leeflangorgel (1952) van de Vesterkerk te Delft. |
Quint 2 2/3' | In 1959 uit ouder pijpwerk gemaakt. Intonatie gewijzigd. |
Octaaf 2’ | In 1959 uit ouder pijpwerk gemaakt. Intonatie gewijzigd. |
Mixtuur 4 st. | Uit 1959, toen 5 sterk. Intonatie gewijzigd en het laagste koor uitgenomen. |
Trompet 8' B/D | Uit 1922. In'1959 zijn alle zinken stevels en de bekers van het klein octaaf door exemplaren van orgelmetaal vervangen. In 1990 is de intonatie gewijzigd en zijn alle bekers een halve toon opgeschoven. |
Cornet 5st. D. | In 1983 geplaatst. Gebruikt pijpwerk met open achtvoets koor. In 1990 ongewijzigd. |
Manuaal II | (Positief) |
Holpijp 8' | Uit 1922. In 1959 wijder gemaakt door opschuiven met behulp van pijpwerk uit de vervallen Bourdon 16' van Manuaal I. Voor zover de hoge opsnede dit toeliet is in 1990 de intonatie gecorrigeerd. |
Quintadeen 8' | In 1990 geplaatst op de plaats van de Gamba. Afkomstig uit het orgel van de geref. kerk te Nijverdal, daar als 16'. Discant aangevuld met nieuw pijpwerk. |
Prestant 4' | Uit 1959, deels van oud pijpwerk. Vrij veel streek in de bas. Ongewijzigd. |
Roerfluit 4' | In 1988 geplaatst ter vervanging van de Concertfluit 4' uit 1922. Onbekende herkomst. |
Octaaf 2' | In 1990 geplaatst op de plaats van de Terts uit 1922. Onbekende herkomst. |
Voudfluit 2' | In 1988 geplaatst ter vervanging van de Orkestfluit 2' uit 1922. Afkomstig uit chr. geref. kerk te Werkendam. Vervaardigd in pijpenmakerij van firma Pels. |
Sesquialter 2 st. | In 1990 geplaatst op de plaats van de Quint uit 1959. Afkomstig uit het orgel van het Haags conservatorium, makelij Flaes. Fis-3 en g~3 aangevuld. Uitbouw in het klein octaaf zal volgen. |
Scherp 3 st. | Uit 1959, Ongewijzigd. |
Schalmei 8' | Uit 1959, waarbij gebruik is gemaakt van de tongen en koppen van de Vox Humana uit 1922. In 1984 verbeterd door de bekers een aantal plaatsen op te schuiven en aan te vullen. In 1990 ongewijzigd. |
Manuaal III | (Récit expressif) |
Bourdon 16' | Vanaf c0 de Bourdon 8' uit het Adema-orgel van de Vincentiuskerk te Amsterdam. Intonatie gewijzigd. Groot octaaf uit de Quintadeen 16' uit Nijverdal. Hiervan is de opsnede sterk verlaagd en de kernspleet vernauwd. Van C t/m fl op aparte lade (Pedaal). |
Cor de nuit 8' | Vanaf c0 gemaakt uit de Gedekt Fluit 4’ van I, van wijde mensuur. Opsnede verlaagd. Groot octaaf van overeenkomstige mensuur, afkomstig uit gebouw Pro Rege te Rotterdam, Valckx S Van Routeren 1928. |
Viole de Gambe 8' | Uit Vincentiuskerk Amsterdam. Intonatie gewijzigd. Groot octaaf op aparte lade. |
Voix célèste 8' | Uit VincentIuskerk Amsterdam. Intonatie gewijzigd. Spreekt vanaf cO. |
Flûte oct. 4' | Uit Vincentiuskerk Amsterdam. Intonatie gewijzigd. |
Flute 2' | Uit Vincentiuskerk Amsterdam. Intonatie gewijzigd. |
Viole 4 | Uit een Viola di Gamba 8' van Maarschalkerweerd (Qverschie 1870?). Intonatie aangepast. Pijpwerk discant aangevuld door Gerard Mulder. |
Carillon | Een mixtuurstok is gereserveerd voor een meervoudige vulstem en enig pijpwerk is in depot. De definitieve keuze voor de samenstelling is afhankelijk van de ervaringen met het Récit, |
Trompette 8’ | Uitgevoerd met franse kelen. Zo goed als nieuw, heeft korte tijd in de vrijgemaakt geref. kerk te Rijnsburg gestaan. Intonatie aangepast. |
Basson-hautbois | Uit geref. kerk te Bennekom. Tongen en kelen schoongemaakt en waar nodig gevlakt. Voetopeningen hersteld. Fis-3 en g-3 aangevuld. Intonatie aangepast. |
Clarinette 8' | Eng cylindrisch tongwerk van onbekende makelij, afkomstig uit Göteborg. Stevels van tin en bekers van koper. Opnieuw geïntoneerd. |
Pedaal | |
Bourdon 16 | Transmissie van de Bourdon 16' van Récit. |
Subbas 16 | Uit 1922. Ongewijzigd. |
Octaaf 8' | C t/m fis in front, uit 1959. Ongewijzigd. |
Gedekt 8' | Uit 1959/1922: twaialf Metalen pijpen uit 1959, G t/m f combinatie net de Subbas. Ongewijzigd. |
Octaaf 4' | In 1959 gemaakt uit de Octaafbas 8' van 1922, Intonatie gecorrigeerd. |
Bazuin 16' | In 1959 als Fagot 16' gemaakt uit de Tuba 8' van 1922. In het groot octaaf zinken bekers van halve lengte, met houten stevels. Van c0-f1 nieuwe bekers en orgelmetalen stevels In plaats van de oude zinken stevels. In 1984 onbevredigende intonatiecorrectie. In 1990 zijn alle bekers op hun juiste plaats en lengte gebracht waarbij ter aanvulling enkele zinken bekers zijn gebruikt. De tongbuiging is grondig herzien en lekke houten stevels zijn gerepareerd. De klank is nu een volle bazuintoon. |
Bronvermelding:
Foto: Danny Koschinski (02)
Foto: Danny Koschinski